Stukjes van jou

Gepubliceerd op 18 oktober 2024 om 12:12

Mensen die passeerden en alles leek zich in slow motion te bewegen. Woorden, zijn woorden. Waren we dan samen geweest? Nooit kreeg ik echt hoogte van hem, behalve die ene dag. Hij vertelde toen twee uur na onze eerste ontmoeting dat hij verliefd op me was. Blijkbaar waren we een paar maanden samen geweest en maakte hij daar nu een einde aan. Misschien moest ik hem vertellen wat ik voor hem voelde. Misschien moest ik hem vertellen dat hij zichzelf zou moeten zijn, in ieder geval bij mij. Misschien moest ik hem vertellen dat hij de liefde van mijn leven was en ik alles zou doen om bij hem te zijn. Ah, jezus. Robin. Het enige wat ik hem vertelde was dat ik van hem hield. Voor het eerst in mijn leven kon ik zeggen "Ik hou van je", maar in de werkelijkheid plakte ik er het woordje 'maar' nog voor. Hij had gelijk, over zoveel. Waarschijnlijk zou ik een deel pas nog veel later begrijpen, zoals hij mij vertelde. Hij zocht steeds mijn ogen en ik keek alleen maar naar buiten, zodat hij niet kon zien wat zijn woorden met me deden. "Maar, ik hou van je" hakkelde ik. Ik probeerde in zijn ogen te kijken. Hij antwoordde: "Ik hou ook van jou. Als we nu verder zouden gaan samen, dan zouden we elkaar meeslepen. Jij zou mij meeslepen. Alles wat je me hebt verteld. Ik denk niet dat ik genoeg voor je kan zijn." 
Blijkbaar waren we dus samen. Godver. Hij wist niet eens hoe graag ik bij hem wilde zijn. Hij vervolgde: "we zullen later misschien wel echt samen zijn".

"Oké, misschien. Alleen echt samen dan", zei ik.

Het was stil en ik telde mensen die voorbijliepen en nam de omgeving in me op. Nummerplaten, een oud vrouwtje met een aangekleed hondje. Vijftien mensen, waarvan drie met een pet op. Ik verloor zojuist iets waarvan ik niet wist dat ik het had: de liefde van mijn leven. Mensen liepen gewoon door. Hij mocht mijn ogen niet zien. Het waren altijd zijn ogen. Zijn gezicht. Hij is zo mooi en hij heeft geen idee hoe bijzonder hij is. Grappig en zo intelligent. Ook gesloten, alleen zijn ogen zeggen vaak zoveel. Ik denk dat ik niet genoeg voor hem kan zijn, want hij verdient het om elke dag te horen hoe bijzonder hij is. Hij had gelijk. Ik kan niet eens in een spiegel kijken; ik kan hem niet aankijken. Hij verdiende de wereld. Maar toch, fuck, Robin, was jij maar iets minder subtiel geweest. Dan had ik in ieder geval die maanden misschien ergens geweten dat ik samen was met jou. Maar nooit helemaal.


Hij ligt onder me. We hebben wodka gedronken. Hij maakte hier twee weken geleden een einde aan, toch? Wat is dit dan? Ik zit op zijn naakte lichaam en ik kan soms naar hem kijken - hij is toch bezopen. Het verdooft me, hij verdooft me. Ik wil dat hij van mij is, maar niet zo. Ik wil niet dat hij denkt dat dit niks betekent, of is dit voor hem dan normaal? Twee van zijn vrienden probeerden me ervan te overtuigen dat ze zijn goedkeuring hadden gekregen om mij in hun bed te krijgen. Tevergeefs, want ik wilde hen niet. Maar dit was het dan, de laatste keer met hem. Ik wil hem alleen als hij de mijne wil zijn. Zijn leuke vrienden, nee. Niemand is zoals hij, maar hij wil mij niet. Niet echt, ook al ligt hij hier.

 

Verhuizen naar een plekje hier niet ver vandaan. Van de ene kleine kamer naar de andere kleine kamer, maar toch is het een mooi aanbod. Allereerst omdat het goedkoper is, maar ook omdat ik daar twee huisgenoten zou krijgen van mijn eigen leeftijd. Een vriend van Robin gaat daar ook wonen en dat vind ik slim, want dan zou Robin nooit meer bij me slapen. Ik hoop dat ik hem daar niet te vaak zal aantreffen, want hem vergeten is heel moeilijk. 


Ik open mijn ogen, de wereld lijkt rondjes te draaien. Hij is erbij. Ik probeer zijn emoties te lezen, ik kan geen focus krijgen. Gedachten vliegen naar ons gesprek. Het gesprek waarin hij me vertelde dat hij niet bij me kon zijn. Het gesprek waarin hij zei dat een leven met mij zou betekenen dat er altijd wel iets gaande zou zijn. Ik ben een kind van mijn moeder en hij had gelijk. Ik lijk niet eens te kunnen ontsnappen, maar ik moet het beter gaan aanpakken. Mijn neus doet pijn en ik proef bloed in mijn mond. Mijn tong glijdt langs mijn tanden en ik voel ontbrekende stukjes. Waar zijn mijn tanden? Ik druk mijn lippen stijf op elkaar en krabbel op. Ik wil hier weg. Het is te druk en ik kan niet nadenken. Ik kijk naar Robin. Robin, die juist zou moeten zien dat ik niet mijn afkomst ben. Ik moet van hem wegblijven. Ik moet tandloos verdergaan, zonder hem. Dit zijn heldere gedachten terwijl ik op de grond lig in de binnenstad naast het stadhuis. Ik zie flikkerende lichtjes verschijnen. Ik wil weg hier, nu.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb